Risicomanagement financiering
Voor wat betreft de financiering wordt onderscheid gemaakt tussen:
a. Eigen gemeentelijke financieringsbehoefte;
b. Financiering van de sociale woningbouw;
c. Financiering van aan de gemeente gelieerde instellingen.
a. Eigen gemeentelijke financieringsbehoefte
Bij de eigen gemeentelijke financieringsbehoefte gaat het om de financiering van de investeringen van de gemeente Arnhem, de exploitatie van lasten en baten en de Stadsbank. Bij de investeringen moet naast de reguliere financieringen van de gemeentelijke taken worden gedacht aan grote stedelijke projecten, zoals Arnhem Centraal, stadsvernieuwing in de binnenstad, grondexploitatie en onderhoud in de infrastructurele sfeer. Als ‘inkoop’ van geld (de funding) wordt gebruik gemaakt van de volgende financieringsmiddelen (stand per 31 december 2016):
- de kapitaalmarkt voor langlopende financieringsmiddelen: € 709,8 miljoen. Het betreft hier dus de leningenportefeuille opgenomen gelden (O/G);
- de geldmarkt voor kortlopende financiering (< 1 jaar). Naar verwachting zal de financiering met kasgeld per 31 december 2016 € 30,1 miljoen bedragen. Arnhem blijft daarmee ruim binnen de kasgeldlimiet;
- de binnen Arnhem beschikbare reserves en voorzieningen met een volume van € 126,1 miljoen.
Binnen de gemeente wordt voor de financiering een omslagrente in rekening gebracht bij de investeringen en de projecten. Dit percentage is vanaf 2016 verlaagd van 5,25% naar 4%.
De portefeuille door de financieringsfunctie uitgezette gelden (U/G), heeft per 31 december 2016 een volume van € 34 miljoen. Het betreft hier leningen aan instellingen en aan woningcorporaties.
Arnhem en de recessie
De kredietcrisis en de daarop volgende economische recessie hebben ertoe geleid dat de gemeente na een aanvankelijke stijging is geconfronteerd met een gestaag dalende rente. In de sfeer van de financiering heeft de recessie daarmee voor de gemeente voordelen opgeleverd.
Nederland en Europa hebben de recessie achter zich gelaten en de economie herstelt zich langzaam. Een doorzettend herstel van de economie zal op een zeker moment moeten leiden tot een stijging van de rente. Dat is een zekerheid met de kanttekening dat niet te voorspellen is op welk moment de rentestijging zal gaan optreden. Vooralsnog is van een serieuze stijging van de rente op de geld- en kapitaalmarkt nog geen sprake. Sterker, in de eerste maanden van 2015 is de rente gedaald naar onwaarschijnlijk geachte, lage niveaus. Dit is naast de kwakkelende economie enerzijds te danken aan de maatregelen van de ECB (het op grote schaal opkopen van staatsobligaties) en anderzijds aan onzekerheden rond de situatie met betrekking tot Griekenland.
Gevolg is dat de gemeente nog steeds voordeel heeft van de lage rente op nieuwe leningen. Nooit heeft de gemeente goedkopere leningen kunnen afsluiten dan in het voorjaar van 2015.
b. Financiering van de sociale woningbouw
Voor de financiering van de woningbouw wordt door de corporaties nadrukkelijk gekeken naar het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), waarmee de gemeente Arnhem een achtervangovereenkomst heeft gesloten. Dit landelijke fonds fungeert als waarborg ten aanzien van risico’s van wanbetaling en vervult daarmee de garantstellende rol die gemeenten van oudsher hadden. Het bestaan van het WSW samen met ontwikkelingen op het gebied van schaalvergroting en regionalisering van de woningcorporaties verklaart waarom de rol van de gemeente op het terrein van de financiering van woningbouw de afgelopen jaren kleiner is geworden.
De omvang van de verstrekte leningen aan woningcorporaties bedraagt per 1 januari 2016 € 13,9 miljoen en volgens de contractueel vastgelegde aflossingsschema’s per 31 december 2016 € 2,8 miljoen.
Reserve woningbouw
Tot en met 2014 werden voor de aan deze financiering verbonden risico's gedekt door de BR Volkshuisvesting. Deze reserve is ingezet voor de incidentele subsidie aan woningcorporaties voor het verduurzamen van huurwoningen in een aantal wijken in Arnhem.
Gezien de snelle afbouw van de portefeuille (in 2016 wordt de laatste grote lening van € 11 miljoen afgelost, waarna nog een paar kleine leningen resteren) en de trouwe betaling van rente en aflossing door de woningcorporaties achten wij een afzonderlijke risicobuffer niet langer nodig.
c. Financiering van aan de gemeente gelieerde instellingen
Bij de financiering van aan de gemeente gelieerde instellingen gaat het om activiteiten die nauw grenzen aan het beleid van de gemeente Arnhem. Het gaat hier vooral om instellingen in de sectoren zorg, sport en cultuur. Ook bij deze financiering wordt de laatste jaren een terughoudend beleid gevoerd.
Bij de directe (eigen) financiering van de activiteiten van de instellingen heeft de gemeente Arnhem een gericht toezicht op het reilen en zeilen van de betreffende instellingen. Door aan de te verstrekken leningen waarborgen te verbinden kan bij calamiteiten direct worden gereageerd (voorbeeld: executie bij recht van eerste hypotheek).
Tevens bestaan er bij de sectoren zorg en sport waarborgfondsen. Met borgstelling door deze waarborgfondsen kunnen instellingen bij banken een lagere rente bedingen en hoeft de gemeente zelf geen lening te verstrekken. Het waarborgfonds voor de sport (SWS) garandeert maximaal de helft van de lening en eist een garantie van de gemeente voor het resterende deel van de lening.
De economie trekt aan, maar niet op alle fronten in een gelijk tempo. Daardoor is het niet ondenkbaar dat een instelling, die langer geconfronteerd wordt met de gevolgen van de aanhoudende recessie, (eerder) in moeilijkheden komt en bij de gemeente aan moet kloppen voor ondersteuning. Dat risico wordt substantieel verkleind door de garanties van de waarborgfondsen.
Financieringsvolume (delegatie/mandaat)
Bij het vaststellen van de MJPB neemt de gemeenteraad een besluit over de omvang van de gemeentelijke activiteiten en daarmee over het financieringsvolume. Afgezien van de eigen middelen in reserves en voorzieningen wordt in de financieringsbehoefte voorzien door middel van leningen voor de lange termijn (vaste financiering) en voor de korte termijn (vlottende financiering).
Lange termijn financiering (vaste financiering)
Zoals reeds toegelicht gaat het hier om de benodigde geldmiddelen voor de eigen gemeentelijke investeringen en projecten; de financiering van sociale woningbouw en de verstrekking van geldleningen aan instellingen, gelieerd aan het beleid van de gemeente Arnhem.
Korte termijn financiering ( vlottende financiering)
Bij de kortlopende financiering gaat het om de financiering van de lopende activiteiten en werkzaamheden van de gemeente. Hiervoor wordt geld geleend of (in geval van een tijdelijk overschot) uitgezet voor een periode van maximaal een jaar. Als een extra zekerheid, bijvoorbeeld voor het opvangen van onverwachte fluctuaties in de behoefte aan kasgeld, is een arrangement afgesloten met de Bank Nederlandse Gemeenten waarbij tot een maximaal volume ter hoogte van de kasgeldlimiet uit de wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden) tegen een lage rente kasgeld kan worden geleend. Het staat de gemeente vrij om los van dit arrangement zelf kortlopende middelen aan te trekken.
In voorkomende situaties zal een deel van de opgenomen kas-/callgelden (O/G) worden omgezet in langlopende financiering, de zogenoemde consolidatie. Een en ander past binnen de regels, zoals vastgelegd in het Treasurystatuut.
Financieringsbehoefte per 31-12-2016
Onderstaand schema geeft inzicht in de benodigde geldmiddelen en de manier waarop een en ander kan worden gefinancierd (funding).
Het totaalvolume van de benodigde financieringen bedraagt € 866 miljoen (kort- en langlopend). Vanuit de volumes van de reserves en voorzieningen en vanuit de bestaande leningenportefeuilles voor respectievelijk de vaste financiering en de woningbouw is een bedrag van € 835,8 miljoen beschikbaar. Tevens is vanuit de vlottende financiering (het kasgeld) een bedrag van maximaal € 60,3 miljoen als dekking in te zetten, waarvan in 2016 voor € 30,1 miljoen gebruik gemaakt zal worden. Dit betreft kortlopende leningen en het arrangement met de Bank Nederlandse Gemeenten. Totaal aan financieringsmiddelen is de gevraagde € 866 miljoen dus beschikbaar.
De financieringsfunctie is hiermee in staat om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor dekking van de reeds gepleegde investeringen, de kosten in de grondexploitatie en voor de in 2016 begrote investeringen.
Tabel Financieringsbehoefte per 31 december 2016
Benodigd voor | Bedrag | Financiering middels | Bedrag | |
---|---|---|---|---|
Activa gemeente Arnhem en grondexploitatie | 780.778 | Reserves en voorzieningen | 126.090 | |
Uitgezette gelden aan gelieerde instellingen en woningcorporaties | 35.197 | Opgenomen gelden in de kapitaalmarkt (leningen o/g) | 709.755 | |
(kapitaalverstrekking en leningen u/g) | ||||
Overige uitgezette middelen (o.a. Stadsbank en bijdragen aan activa van derden) | 50.019 | Rekening courant B.N.G. en kasgeldleningen | 30.149 | |
Totaal Resultaat | 865.994 | Totaal Resultaat | 865.994 |
Leningenportefeuille 2016
Onderstaand schema geeft inzicht in de samenstelling van de volumes in het jaar 2016 van de huidige leningenportefeuille van de financieringsfunctie. Het betreft leningen opgenomen gelden (O/G) en leningen uitgezette gelden (U/G).
Tabel Leningenportefeuille 2016
Leningen portefeuille | Stand | Stand | rente | ||
---|---|---|---|---|---|
01.01.2016 | Opname | Aflossing | 31.12.2016 | 2016 | |
Bedragen x € 1.000 | |||||
Leningen O/G | |||||
Leningen portefeuille | 629.385 | 53.196 | -26.995 | 655.586 | 14.827 |
Nog aan te trekken financiering in 2015 | 51.391 | 51.391 | 0 | ||
Leningen t.b.v. woningcorporaties | 2.910 | -132 | 2.778 | 70 | |
Totaal leningen O/G | 683.686 | 53.196 | -27.127 | 709.755 | 14.897 |
Bedragen x € 1.000 | |||||
Leningen U/G | |||||
Vaste leningen uitstaand | 33.151 | -2.002 | 31.149 | 1.156 | |
Woningcorporaties | 13.939 | -11.132 | 2.807 | 296 | |
Totaal leningen U/G | 47.090 | 0 | -13.134 | 33.956 | 1.452 |
Rentevisie
In de afgelopen jaren heeft de gemeente de gemiddelde looptijd van de aangetrokken leningen teruggebracht van 10 jaren naar 6 jaar door middel van het afsluiten van leningen met kortere looptijden. Als gevolg daarvan is de gemiddeld over de leningenportefeuille te betalen rente gedaald naar ruim onder de 4 %. Deze 4 % is het niveau dat de gemeente over een lange periode wil aanhouden als bovengrens.
De rentepercentages op de kapitaalmarkt hebben zich de afgelopen jaren bewogen op een historisch laag niveau. Zo is in 2015 een lening met een looptijd van 15 jaar aangetrokken tegen een rente van 0,93%. Voor nieuwe leningen wordt voorlopig weer gekozen voor langere looptijden met nog steeds een rente fors onder de 4 %. Hiermee is ruimte gecreëerd om in toekomstige jaren - wanneer de rente voor nieuwe leningen mogelijk weer op een hoger niveau terecht zal komen - met behulp van leningen met kortere looptijden toch een gemiddelde rente van niet meer dan 4 % te kunnen blijven realiseren.
Als gevolg van de renterisiconorm (zie hieronder) is een gemiddelde looptijd van korter dan ongeveer vijf jaar (met een bijbehorende nog lagere rente) voor de gemeente niet toegestaan. De gemeente zou dan in een jaar meer leningen moeten herfinancieren dan is toegestaan.
Mandaat (voor nieuw aan te trekken financieringsmiddelen)
Met het vaststellen van deze MJPB 2016 – 2019 inclusief de Paragraaf Financiering mandateert de gemeenteraad het college om voor de financieringsbehoefte per onderscheiden categorie in 2016 leningen aan te gaan tot de volgende maximumtotalen:
Tabel Mandaat (voor nieuw aan te trekken financieringsmiddelen)
Maximaal toegestane leningen 2016 | Maximaal |
---|---|
Bedragen x € 1.000 | |
Eigen gemeentelijke financieringsbehoefte | 250.000 |
Financieringsbehoefte sociale woningbouw | 100.000 |
Financieringsbehoefte aan gemeente gelieerde inst. | 50.000 |
Kasgeldlimiet
De Wet FIDO geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties.
De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2016 vastgesteld op 8,5 % van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Arnhem voor het jaar 2016 heeft een omvang van € 708,5 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit op € 60,2 miljoen. De kasgeldlimiet ligt op bijna hetzelfde niveau als in 2015 en is € 12,2 miljoen hoger dan in 2014. Dit is een gevolg van de verruiming van het lastentotaal van de begroting van € 565,4 miljoen naar de genoemde € 708,5 miljoen, wat wordt veroorzaakt door de drie decentralisaties in de zorg (3 D’s).
Het Rijk geeft gemeenten veel ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2).
De gemeente Arnhem stuurt erop onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.
Renterisiconorm
Het renterisico betreft het risico dat de begroting van de gemeente geconfronteerd wordt met een verzwaring van de rentelasten als gevolg van herfinancieringen van bestaande activa of van herziening van rente van bestaande leningen.
Het doel van de renterisiconorm is om dit risico te beperken tot een handelbaar niveau. Bij een goed (gelijkmatig) opgebouwde leningenportefeuille blijft het renterisico binnen verantwoorde marges en zullen de renteaanpassingen zich geleidelijk voordoen en binnen de begroting opgevangen kunnen worden.
In de Wet FIDO is vastgelegd dat jaarlijks een volume ter grootte van 20 % van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting (peildatum 1 januari) mag worden geherfinancierd of een renteherziening mag ondergaan. Omdat de gemeente voor de eigen financiering geen leningen heeft aangetrokken waarvan periodiek de rente wordt herzien, heeft voor Arnhem de renterisiconorm alleen betrekking op herfinanciering van aflopende leningen. In Arnhem ligt de omvang van de totale leningenportefeuille (€ 709,8 miljoen) nagenoeg op het lastentotaal van de begroting (€ 708,5 miljoen), wat betekent dat jaarlijks ongeveer 20 % van de leningenportefeuille mag worden geherfinancierd. Dat betekent weer dat de gemiddelde looptijd van de aangetrokken leningen niet korter mag zijn dan ongeveer vijf jaar.
Voor het jaar 2016 komt de prognose van het renterisico uit op 3,8 %. (vergelijk: JV2014 19,3 %). De grote daling ten opzichte van de realisatie van 2014 wordt veroorzaakt door de drie D’s. Als gevolg hiervan is het lastentotaal van de begroting sterk toegenomen, waarop vanzelfsprekend in het verleden niet geanticipeerd kon worden door meer leningen af te sluiten die in 2016 moeten worden afgelost.
Schatkistbankieren
In het najaar van 2013 is voor gemeenten en andere decentrale overheden verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Decentrale overheden dienen banktegoeden, die een vooraf bepaalde drempelwaarde te boven gaan, af te storten naar een rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Voor de gemeente Arnhem bedraagt de drempelwaarde in 2016 € 4,16 miljoen.
Omdat inkomende en uitgaande kasstromen niet op elkaar zijn afgestemd, kunnen hoge positieve of negatieve kassaldi ontstaan. Om enigszins ruimte te bieden voor zulke bewegingen moet het gemiddelde van de banksaldi van de gemeente in een kwartaal worden afgezet tegen deze drempelwaarde. Het banksaldo hoeft niet continu beneden de drempelwaarde te blijven. Een banksaldo boven de drempelwaarde kan binnen het kwartaal worden gecompenseerd met banksaldi, die lager zijn dan de drempelwaarde.
Om de drempelwaarde niet te overschrijden wordt in 2015 beperkt gebankierd bij de schatkist. De verwachting is dat dit ook voor 2016 het geval zal zijn.
Bij de controle van de jaarrekening neemt de accountant de verplichting tot schatkistbankieren mee.
Overige risico's
Gezien de samenstelling van de gemeentelijke leningenportefeuille en de kaderstelling vanuit de wet en het Treasurystatuut (leningen worden alleen afgesloten in euro’s) is binnen de gemeente Arnhem geen sprake van valutarisico en/of koersrisico.